Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2219

Datum uitspraak2007-08-23
Datum gepubliceerd2007-08-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersKG/RK 07/964
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Verzet tegen weigering van de griffier van de rechtbank om aan een verzoek om afschrift van een vonnis te voldoen (artikel 28 lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De griffier achtte het gezien de privé gevoelige informatie in het vonnis in het belang van de partijen in de desbetreffende procedure om geen afschrift van het vonnis te verstrekken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het weliswaar goed voorstelbaar dat de persoon in kwestie het verstrekken van een afschrift van het vonnis aan opposant en daarop (mogelijk) volgende publicaties zal zien als een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer, maar dat dit onvoldoende zwaar weegt om een inbreuk te rechtvaardigen op het onder meer in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde beginsel van openbaarheid van rechtspraak. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat de mondelinge behandeling van de procedure leidend tot het vonnis niet met gesloten deuren heeft plaatsgevonden. Dit leidt tot de conclusie dat het verzet gegrond verklaard moet worden. De voorzieningenrechter gebiedt de griffier om opposant een geanonimiseerd afschrift van het vonnis te verschaffen.


Uitspraak

jwo Rekestnummer KG/RK 07/964 RECHTBANK 's-GRAVENHAGE sector civiel recht - voorzieningenrechter Beschikking in de zaak van: [opposant], wonende te [woonplaats], opposant op de voet van artikel 28 lid 6 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna te noemen '[opposant]', advocaat mr. S.G. van der Galiën te Amsterdam, in welke zaak mede is gehoord: de griffier van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, hierna te noemen 'de griffier', vertegenwoordigd door [X]. 1. De feiten en het verloop van het geding 1.1. [opposant] is journalist. Een van de media waarvoor hij schrijft is de website www.hortinieuws.nl, die zich richt op de bloemen- en plantenhandel in Nederland. 1.2. Bij een aan het kantongerecht te Leiden gerichte brief van 29 mei 2007 heeft [opposant] verzocht om 'toezending van het geanonimiseerde vonnis in de zaak, die een medewerker van de stichting [A] te [plaats] tegen zijn ontslag heeft ingediend'. 1.3. Bij brief van 19 juni 2007 heeft de (waarnemend) griffier [opposant] meegedeeld dat hij of zij het 'gezien de privé gevoelige informatie' in het belang van de partijen in de desbetreffende procedure acht om geen afschrift van het vonnis te verstrekken. 1.4. Tegen die beslissing van de griffier is namens [opposant] op 29 juni 2007 een verzetschrift ingediend. 1.5. Dit verzetschrift is behandeld op de zitting van 16 augustus 2007. Op die zitting hebben [opposant] en de griffier hun standpunten (verder) toegelicht. Tevens hebben zij er desgevraagd mee ingestemd dat de voorzieningenrechter na het sluiten van deze zitting kennis zou nemen van een afschrift van het vonnis in kwestie. De datum voor de beschikking is bepaald op heden. 1.6. Zoals ter zitting is afgesproken heeft de griffier kort na het sluiten van de zitting de voorzieningenrechter een afschrift gezonden van het desbetreffende vonnis, te weten het vonnis van 17 januari 2007 van deze rechtbank, sector kanton, locatie Leiden, met rolnummer 628022 CV EXPL 06-8070 (hierna kortweg ook 'het vonnis'). 2. De beoordeling 2.1. De griffier heeft allereerst (min of meer expliciet) betoogd dat [opposant] niet in zijn verzoek c.q. dit verzet kan worden ontvangen omdat het verzoek tot het verstrekken van een afschrift van het vonnis aanvankelijk door een derde was ingediend, die echter de in artikel 28 lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gestelde verzettermijn van twee weken heeft laten verlopen. 2.2. [opposant] heeft niet betwist dat hij van de door de griffier bedoelde derde heeft vernomen omtrent het bestaan van het vonnis. Hij heeft echter tevens gesteld dat hij ook zelf, als journalist, belang heeft bij het verkrijgen van een afschrift van het vonnis, hetgeen de griffier op zijn beurt niet, althans niet voldoende gemotiveerd, heeft betwist. Reeds daarom wordt geoordeeld dat de omstandigheid dat de onderhavige derde de verzettermijn heeft laten verlopen niet aan [opposant] kan worden tegengeworpen. [opposant] kan dus worden ontvangen in zijn verzet. 2.3. De griffier heeft verder betoogd dat het verstrekken van een afschrift van het vonnis een te grote inbreuk zou maken op de persoonlijke levenssfeer van de eisende partij in de desbetreffende procedure (hierna 'de werknemer'), omdat in het vonnis geciteerd wordt uit een ontslagbrief waarin gesproken wordt over frauduleus handelen en een bepaalde privé-schuld. Daarnaast speelt de onderhavige kwestie in een kleine wereld, waarin de naam van de werknemer reeds bekend is, zodat het verstrekken van een geanonimiseerd afschrift geen soelaas biedt. 2.4. In het vonnis wordt geciteerd uit een brief van 9 oktober 2006 waarin (inderdaad) wordt gesteld dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan frauduleuze handelingen en een ontoelaatbare belangenverstrengeling. De kantonrechter komt uiteindelijk echter tot het voorlopige oordeel dat het onvoldoende aannemelijk is dat het aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet stand zal houden in een bodemprocedure. Gelet op dit een en ander (en de verdere inhoud van het vonnis) wordt geoordeeld dat het weliswaar goed voorstelbaar is dat de werknemer het verstrekken van een afschrift van het vonnis aan [opposant] en daarop (mogelijk) volgende publicaties zal zien als een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer, maar dat dit onvoldoende zwaar weegt om een inbreuk te rechtvaardigen op het onder meer in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde beginsel van openbaarheid van rechtspraak. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat de mondelinge behandeling van de procedure leidend tot het vonnis - naar de griffier verklaarde - niet met gesloten deuren heeft plaatsgevonden. 2.5. Dit leidt tot de conclusie dat het verzet gegrond verklaard moet worden. De voorzieningenrechter zal de griffier gebieden om [opposant] een geanonimiseerd afschrift van het vonnis te verstrekken, mede nu [opposant] ook in zijn brief van 29 mei 2007 heeft verzocht om toezending van een dergelijk afschrift en hij in deze verzetprocedure niet heeft aangegeven waarom hij, zoals uit het verzetschrift kan worden afgeleid, thans prijs zou stellen op een niet-geanonimiseerd afschrift. 3. De beslissing De voorzieningenrechter: verklaart het verzet gegrond; gebiedt de griffier om een geanonimiseerd afschrift van het vonnis aan [opposant] te verschaffen; wijst af hetgeen meer of anders is verzocht. Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 23 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.